Gompel Dwinger wordt geboren op 12 mei 1879 te Groningen. Hij is het 5e kind van Salomon Dwinger (Leeuwarden, 1837 – Groningen, 1910) en Rebekka (Betje) Levie (Groningen, 1840 – Groningen, 1931). Salomon en Rebekka hebben 3 zoons en 3 dochters waarvan de 2 oudste zoons ( Marcus en Alexander) al overleden zijn vóór de geboorte van Gompel. Het jongste dochtertje uit dit gezin, Grietje, wordt geboren in 1882, maar overlijdt al in 1886. Gompel blijft over met zijn oudere zus Regina (Groningen, 1874 – Sobibor, 1943).
Gompel verhuist naar Arnhem waar hij inwoont bij het gezin van Jacob Israël (Brummen 1838 – Arnhem, 1917) en Helena Wolff (Arnhem,1846 – Arnhem, 1917). Daar leert hij hun dochter Sebilla kennen, zij is het 6e van de 9 kinderen van Jacob en Helena en geboren op 23 juli 1876 in Arnhem. Gompel noemt zichzelf rond deze tijd Godfried en hij verlooft zich in oktober 1901 met Sibilla.
Vervolgens gaat hij naar Rotterdam waar hij op 18 april 1903 intrekt bij de weduwe v.d. Sluijs die in de Eleanorastraat 49 woont. Gompel speelt klarinet en bij zijn inschrijving in het alleenstaandenregister wordt daarom als beroep muzikant opgegeven. Hij treedt ook hier en daar op. Lang blijft hij niet in Rotterdam want op 28 september 1903 gaat hij terug naar Groningen.
Vader Salomon is koopman en heeft een kledingzaak, “Kleedingmagazijn De Middenstand” welke sinds 1880 gevestigd is aan het Gedempte Zuiderdiep 53. Eenmaal terug in Groningen begint Gompel op 20 oktober 1903 met zijn vader de vennootschap onder firma “S. Dwinger en Zoon” met als doel “handel in nieuwe en oude kleeren”. Als zijn vader in 1910 overlijdt zet Gompel de zaak alleen voort. Regelmatig adverteert Gompel daarvoor in het Nieuwsblad van het Noorden. In 1927 verschijnen de eerste advertenties waarin opheffing van de winkel aangekondigd wordt. In 1928 wordt daarbij ook het winkelhuis te huur aangeboden. De verkoop van de gaat blijkbaar niet door want in 1929 zijn er weer advertenties te zien waar deze in aangeprezen wordt.
Op 25 november 1903 trouwen Gompel en Sebilla met elkaar in Arnhem. In de huwelijksakte wordt vermeld dat Gompel o.a. een certificaat van voldoening aan de nationale militie heeft overlegd. Tot april 1905 woont het jonge stel in bij de ouders van Gompel, daarna vertrekken zij naar Rotterdam waar zij ingeschreven worden op 15 april 1905. Zij betrekken dan een woning in de Aegediusstraat 160 en verhuizen nog 2x binnen de stad naar de Ammanstraat 26 en v.d. Duijnstraat 61b. Het stel krijg 2 kinderen, beide geboren te Rotterdam.
Salomon (Sal) wordt geboren op 29 januari 1906. Hij heeft het muzikale talent van zijn vader geërfd en speelt viool. Als Sal 6 jaar oud is gaat hij naar Keulen om daar viool te studeren bij Bram Eldering, professor aan de Hochschule für Musik. In 1919 komt Sal even terug naar het ouderlijk huis. In die periode treedt hij samen met zijn vader op bij de jaarlijkse feestavond van “De Leeuw van Juda”, een vereniging van joodse jongens van 13 jaar en ouder. Ook later treden ze regelmatig gezamenlijk op. In 1926 staat Gompel als tweede klarinettist in de lijst met orkestleden van de “Groninger Orkest Vereeniging” (G.O.V.). Als Sal definitief terugkeert bij het gezin in 1927 is hij net als zijn vader beroepsmusicus. In 1928 wordt op de gemeentelijke gezinskaart het beroep van Gompel gewijzigd in “musicus en winkelier”. Gompel en Sal spelen samen bij de G.O.V. talloze concerten tot de bezetter op 15 mei 1941 gelast dat Joodse musici ontslagen dienen te worden.
Dochter Helena wordt geboren op 30 juli 1907. Zij wordt kantoorbediende en verlooft zich in december 1932 met Sal Meiboom uit Emmen. De relatie leidt echter niet tot een huwelijk en Helena blijft haar hele leven vrijgezel.
Gompel speelt nog steeds klarinet en jureert in juni 1910 bij een muziekconcours voor leden van de jeugdvereniging “Het jonge Westen”. Kort daarvoor is op 18 mei 1910 zijn vader overleden en het hele gezin verhuist terug naar Groningen. Gompel komt voor op de kiezerslijst van 1914-1915 in de Gemeente Groningen.
Gompel richt zich na terugkeer in de stad helemaal op de firma “S. Dwinger en zoon”. Hij huurt architect Ytzen van der Veen in en laat deze, op de plek van de ouderlijke woning en winkel aan de Gedempte Zuiderdiep 53, een nieuw winkelpand ontwerpen inclusief woning en bovenwoning (53a). De bovenwoning is voor de verhuur. In november 1941 besluit Gompel definitief de zaak op te heffen, hij wil niet wachten op een gedwongen opheffing door de bezetter. Dat hij een vooruitziende blik heeft blijkt wel als er op 6 november 1942 een ‘Auffordering’ in het Nieuwsblad van het Noorden verschijnt van de bezetter die ingaat per 1 december 1942.
Het pand is duidelijk te herkennen aan de geel en bruine kleuren. Bovenaan is het jaartal 1910 zichtbaar. Tegenwoordig is dit pand een gemeentelijk monument.
Sal trouwt op 16 augustus 1933 met Bertha Salomons, geboren 6 mei 1908 te Ede (Gld.). Het echtpaar gaat in Groningen wonen, hun laatst bekende adres is Jan Lutmastraat 14b. Als Sal op 10 juli 1942 afgevoerd is betrekken Gompel, Sebilla en Helena in september 1942 zijn woning.
Sal wordt op 3 oktober 1942 afgevoerd naar Westerbork en in februari/maart vermoord in Extern kommando Ellrich, Duitsland. Zijn vrouw Bertha overleeft de Shoah. Gompel, Sebilla en Helena worden afgevoerd naar Westerbork vanwaar ze op 16 oktober 1942 op transport naar Auschwitz gaan en daar in oktober of november 1942 worden vermoord.
Op 15 september 2020 zijn er Stolpersteine gelegd voor het pand aan de Jan Lutmastraat 14b voor Gompel, Sebilla, Salomon en Helena.
Klik op bovenstaande afbeeldingen voor een vergroting in een nieuw tabblad
Bronnen:
Arolson-Archives
Delpher.nl
Gelders Archief
Groninger Archieven
Joods Monument
Nieuwsblad van het Noorden
Oorlogsgravenstichting
Stadsarchief Rotterdam
Stolpersteine Schildersbuurt
Illustraties:
Arolson-Archives
© Collectie Regina Philip
Nieuwsblad van het Noorden
Oorlogsgravenstichting
Rotterdams Nieuwsblad
Bijgewerkt:
28-11-2020