Louis Monasch

Louis Monasch is geboren op 3 juni 1908 op de Diergaardelaan 44b in Rotterdam als enige zoon van Leo Monasch (Oud-Beijerland 11 juni 1876 – Sobibor, 26 maart 1943) en Betsij Gast (Groningen, 5 juli 1882 – Groningen, 1 oktober 1917). Vader Leo woont nog in Rotterdam als hij in 1915 met J.E. van Hasselt (Helpman) een stuk grond in Helpman koopt om er een confectiefabriek te beginnen. In 1917 verhuist het hele gezin naar Groningen. Als Louis slechts 9 jaar oud is overlijdt zijn moeder op 35-jarige leeftijd. Zijn vader hertrouwt 3 jaar later op 14 oktober 1920 met Adèle Levij (1877-1936), uit dit huwelijk komen geen kinderen voort.

Louis is doof geboren en het kan niet uitgesloten worden dat hij in Rotterdam enige tijd op de Dovenschool doorgebracht heeft. Na de verhuizing van Rotterdam naar Groningen werkt zijn vader als bedrijfsleider bij het confectiebedrijf van de fa. Gebr. Levie in Groningen waarvan het atelier in 1880 aan de Carolieweg, hoek Gelkingestraat gevestigd is. Later is het bedrijf gevestigd aan de W.A. Scholtenstraat. In Groningen bevindt zich ook een Dovenschool en Louis gaat daar van 5 juni 1916 tot 19 juli 1923 naar toe. Hij staat op de school bekend als een zeer begaafde leerling die overigens niet intern op de school verblijft.

Als hij ouder is wordt Louis boekhouder bij de fa. Gebr. Levie waar ook zijn vader werkzaam is. Op 20 januari 1935 verlooft hij zich in Groningen met Elizabeth Cohen. Louis woont dan op de Grote Markt 36. Elizabeth is de jongste dochter van sigarenmaker Levie Cohen (Leeuwarden, 09 september 1871 – Sobibor, 20 maart 1943) en Naatje van Coevorden (Groningen, 1 februari 1875 – Groningen, 31 augustus 1938). Haar ouders krijgen in totaal 5 kinderen van wie de eerste levenloos geboren is en het tweede slechts 14 maanden oud wordt. Elizabeth is net als Louis doof en oud-leerlinge van de Dovenschool. Op 12 augustus 1935 trouwt het stel. Na de huwelijksvoltrekking vindt er een receptie plaats in “De Harmonie”. Louis en Elizabeth krijgen 2 kinderen en wonen in de Sitterstraat 5 te Groningen.

Leo Louis wordt doof geboren op 30 september 1936 te Groningen. Leo Louis wordt leerling op het Instituut voor Doven in Groningen. In 1941 moeten alle Joodse leerlingen verwijderd worden van het instituut op last van de Duitse bezetters. De directeur M.J.C. Büchli is woedend en gaat in verweer. Uit de correspondentie, die in de Groninger Archieven bewaard gebleven is, blijkt dat hij succes heeft want de leerlingen mogen na enige tijd weer terugkomen. Louis Monasch schrijft een brief aan M.J.C. Büchli om zijn dank te betuigen voor het feit dat Leo Louis en de andere Joodse leerlingen weer op het Instituut toegelaten worden.

Leida Betsy wordt geboren op 27 april 1940 eveneens te Groningen. Zij is de enige horende persoon in het gezin Monasch. Leida Betsy is slechts 2,5 jaar als zij vermoord wordt.

Louis is zeer betrokken bij de Dovengemeenschap en een belangrijke voorvechter van de gelijkberechtiging van de Dovengemeenschap in Nederland. Daarnaast is hij penningmeester van de belangenorganisatie ‘Nederlandsche Bond van Doofstommenvereenigingen’, de voorloper van ‘Dovenschap’. Hij schrijft ook artikelen voor het blad van die vereniging, “Ons Tijdschrift”, een voorloper van Woord & Gebaar”. Hij schrijf o.a. over politieke vraagstukken. In Parijs neemt hij een interview af van Suzanne Lavaud, de Franse dove vrouw die doctor geworden is. Hij brengt ook verslag uit van het Vierde Internationale Congres van Doofstommen d.d. 9 – 16 juli 1931 te Parijs. Hij heeft er moeite mee dat het bestuur van het Guyotfonds, als vereniging opgericht in 1913 door de toenmalige Instituten voor Doven, slechts 2 doofstommen toelaat en verder uit horenden bestaat. Hij schrijft een protestartikel in Woord & Gebaar hierover.

Op vrijdag 2 oktober 1942 worden alle Joodse Groningers verzameld in een loods van Van Gent & Loos dicht bij het hoofdstation van Groningen om de volgende dag per trein naar Kamp Westerbork gebracht te worden. De familie Monasch bevindt zich ook onder hen en wordt op straat uitgezwaaid door leerlingen van de Dovenschool en dove oudere jongeren. Twee weken na aankomst in Kamp Westerbork wordt het gezin op 16 oktober 1942 met transport nummer 28 weggevoerd naar Auschwitz waar ze op 19 oktober 1942 vermoord worden.

In de Staatscourant van 13-09-1949 staat een melding van Het Nederlandse Beheersinstituut waarin Louis wordt genoemd op Lijst no. 45 – 418 door beheerders-vereffenaars i.v.m. voorlopig erkende vorderingen op de Stichting Vermögensverwaltungs- und Renten-Anstalt.

Louis Monasch, zijn vrouw Elizabeth Cohen en zoon Leo Louis worden genoemd in een ‘In Memoriam’ op de website van DovenShoah. Deze organisatie onthulde op 17-10-2010 het herdenkingsmonument ‘De wereld bleef doof’. Dit monument is ontworpen door oud-verzetsstrijdster Truus Menger-Oversteegen ter nagedachtenis aan de Joodse Dove slachtoffers van het nazi-regime, 1940-1945. Het monument is geadopteerd door Signis, de opvolger van de voormalige J.C. Ammanschool. Deze school stond vroeger aan het Hortus Plantsoen, pal tegenover de plek waar het monument staat.

Louis wordt ook genoemd op Joods Erfgoed Rotterdam

De interneringskaarten van het gezin Louis Monasch


Bronnen:
Boek: In memoriam. De gedeporteerde en vermoorde Joodse, Roma en Sinti kinderen 1942-1945 (Guus Luijters en Aline Pennewaard)
Arolsen Archives
Clubhuis voor Doven
DovenShoah
Groninger Archieven
Joods Biografisch Woordenboek
Joods Monument

Gepubliceerd:
14-01-2021