hoek Molenweg / Schepperij
Tot 1863 werden de overledenen Joodse bewoners uit Loppersum begraven in Appingedam. Gezien de afstand was het een hele toer om iedere keer lopend met een lijkkist die weg heen en terug te gaan als iemand overleden was. Bovendien was het ook een kostbare geschiedenis die niet iedereen zich kon veroorloven. Daarom werd op 17 februari 1863 door 17 leden van de bijkerk Stedum-Loppersum een verzoek ingediend voor een stukje grond t.b.v. een eigen begraafplaats. De gemeente Loppersum ging op dit verzoek in en slechts een week later, op 24 februari, kwam er ook van Gedeputeerde Staten goedkeuring. De huur van de grond was geldig voor een periode van 100 jaar tegen betaling van 10 gulden per jaar.
Goed 20 jaar later, op 30 november 1883, verkocht de gemeente Loppersum het stuk grond echter aan notaris Wolsink uit Loppersum. In het koopcontract met de notaris stonden wel een aantal bepalingen waar hij zich aan diende te houden:
- Verbod om in de grond te spitten zolang er lijken geborgen liggen.
- De graven mogen niet geroerd worden.
- Palen die als gedenkteken dienen bij een graf mogen niet weggenomen worden. Deze mogen wel platgelegd en ingemetseld worden mits de inscriptie duidelijk zichtbaar blijft.
- De familie tot in de 2e graad moeten jaarlijks in de gelegenheid gesteld worden een bidstonde te houden op de grond waar de graven liggen.
Bijna een jaar later, op 22 november 1884, doet het bestuur van het Israëlitisch kerkgenootschap afstand van haar huurrecht, op voorwaarde dat de gemeente Loppersum hen een stuk grond op de Algemene Begraafplaats ter beschikking stelt.
Deze eerste Joodse begraafplaats in Loppersum omvat 23 graven. De laatste persoon die hier begraven werd was Geertje van der Zijl die overleed op 23 april 1882. In de loop der jaren werden de graftekens verwijderd, maar de graven bleven onaangeroerd. Uiteindelijk werden de graven deels verborgen onder een berm en deels onder een particuliere tuin. Hierdoor was niet meer te zien dat zich hier een Joodse begraafplaats bevindt en werd deze vergeten, tot René de Vries deze herontdekte. De helft van de grond was in bezit van de gemeente Loppersum en de andere helft in bezit van de eigenaar van het naastgelegen pand.
Het was de niet-Joodse Willem Fokkens, die het initiatief nam om op deze plek een gedenksteen te plaatsen. Tot laat in 2024 hield hij voor het NIK toezicht op de Joodse begraafplaatsen in de noordelijke provincies. Hij heeft fondsen gegenereerd en de geboorte- en overlijdensdata verzameld van alle personen die hier begraven liggen en deze op een plaat zwart natuursteen laten zetten. De onthulling hiervan vond plaats op maandag 10 juni 2013 en werd gedaan door René de Vries en Sara Kirby-Nieweg. Die laatste is verwant aan 14 personen die hier begraven liggen. Dit alles onder toezicht van opperrabijn Binyomin Jacobs die Kaddisj gezegd heeft en vele belangstellenden. Er staat tegenwoordig ook een informatiebord met QR code.
Helaas kon men gewoon over de plek heen lopen en lieten mensen hun honden hier uit. Daarom werd besloten om een beukenhaag te plaatsen rondom de locatie van de begraafplaats. Dit hielp nog niet afdoende en in februari 2022 werd, onder toezicht van Willem Fokkens (NIK) en Tom Dijkstra van de Historische Vereniging Loppersum, een hek geplaatst. Dit hek bevat een Davidster en kan afgesloten worden. De sleutel werd overhandigd aan Tom Dijkstra.
Bronnen:
Boek: Joden in Noord-Oost Groningen – J.H. de Vey Mestdagh, J. Dijkstra en E. Schut
Eemskrant
Historische Vereniging Loppersum
Nieuw Israëlitisch Weekblad
Illustraties:
© Collectie Regina Philip
Gepubliceerd:
25-11-2024