In de beginjaren van de Joodse aanwezigheid in Stedum – vanaf de tweede helft van de 18e eeuw – was er nog geen apart gebedshuis. Net als in andere kleine dorpen werden de religieuze diensten gehouden in privéwoningen. Rond 1777 had de Joodse gemeenschap in Middelstum een huissjoel (huissynagoge), maar deze werd door de plaatselijke autoriteiten verboden. De Joden daar weken vervolgens uit naar Stedum, waar ze bijeenkwamen in het huis van Moses Gronsveld aan de westzijde van de Molenstraat. Deze huissynagoge dateert waarschijnlijk vanaf 1813 en was het religieuze centrum van de gemeenschap in een periode waarin het aantal Joodse inwoners langzaam toenam. Tot 1821 was Stedum een zelfstandige Joodse gemeente bestaande uit de Joodse inwoners van Stedum, Loppersum, Middelstum en Ten Boer. Daarna volgde een periode als bijkerk van Appingedam, met behoud van een eigen bestuur. In 1830 werd Stedum opnieuw zelfstandig, dit keer samen met Loppersum.

Pas aan het einde van de 19e eeuw kreeg de Joodse gemeenschap in Stedum de beschikking over een eigen synagogegebouw. Dit werd gebouwd tussen 1888 en 1890 aan de weg naar Bedum, op initiatief van de kleine gemeenschap. Het gebouw was bescheiden van omvang, passend bij het kleine aantal leden (in 1889 telde de gemeente Stedum met omliggende dorpen 83 Joodse inwoners). Toch had het alle functies van een volwaardig gebedshuis en werd het ook gebruikt voor onderwijs en sociale bijeenkomsten.
In 1906 werd de vereniging Help Elkaar opgericht, bedoeld om de sociale en religieuze banden te behouden en praktische hulp te organiseren. Rond deze tijd werd het steeds moeilijker om de synagoge wekelijks gevuld te krijgen; men hield diensten hoofdzakelijk nog op de hoge feestdagen.
Op 28 juni 1901 stond er een advertentie in het N.I.W. van de voorzitter van het kerkbestuur, J.M. Bambergen i.v.m. een gehouden collecte in Groningen.
In 1925 werd de synagoge nog gerestaureerd, wat erop wijst dat men toen nog toekomst zag voor het gebruik ervan. Deze hoop bleek echter van korte duur. Al vóór de Tweede Wereldoorlog werd het gebouw niet langer gebruikt voor wekelijkse diensten. De gemeenschap was inmiddels zo klein geworden dat men zich beperkte tot samenkomsten op de Hoge Feestdagen of bij bijzondere gelegenheden.
Na de oorlog keerde vrijwel niemand terug. Het gebouw werd niet opnieuw als synagoge in gebruik genomen. In 1952 werd het pand verkocht en verbouwd tot garage. De religieuze functie was daarmee definitief verdwenen, evenals de gemeenschap die er ooit samenkwam.
Toen het gebouw uiteindelijk werd gesloopt, werd de gevelsteen – waarschijnlijk aangebracht bij de restauratie in 1925 – bewaard. Deze steen kwam terecht in de toren van de hervormde kerk van Stedum. Sinds 1998 maakt het deel uit van het Joods monument bij de ingang van het sportveld.
Bronnen:
Literatuur: Joden in noord-oost Groningen – J.H. de Vey Mestdagh, J. Dijkstra en E. Schut
Delpher
Groninger Archieven
Joods Cultureel Kwartier
Nieuw Israëlietisch Weekblad
Illustraties:
Delpher
Groninger Archieven
Gepubliceerd:
29-06-2025