De Delf (ook wel Fivel genoemd) was vroeger een kleine, trage rivier die uitmondde in de Eems en door Romeinse vlootbezoeken bekend was. De monding heette in de volkstaal Eemderhaven. Toen die haven door slib onbruikbaar werd, groef men een nieuwe watergang (“delven”), waaruit de naam Delf ontstond. In 1272 werd er een schutsluis aangelegd, de Sandersluis, bij een boerderij aan de kust. Het volk noemde die sluis de Dorpsterzijl. Rond deze zijl ontstond een nederzetting die later uitgroeide tot de vestingplaats Delfzijl. De naam Delfzijl wordt voor het eerst genoemd in een oorkonde uit 19 juni 1303.
Begin van de vestiging
In de 17e eeuw lag de macht in Delfzijl en Farmsum grotendeels bij het adellijke geslacht Ripperda. Joachim Ripperda gaf op 10 maart 1655 toestemming aan “Isac Samuels, Frouke Heimans sijn huisvrou ende zijn familie” uit Emden om zich in Delfzijl en Farmsum te vestigen en daar een tweede bank van lening te beheren. De eerste leenbank werd gehouden door ene Abraham uit Appingedam. In hetzelfde octrooi staat de ook volgende passage “Belangende haar religie sal haar toegelaten worden, gelijc int Roemsche Rijc toegelaten is, als kinderen te besniden, bruiloften te holden, ende doden op behoorlijke plaatsen te begraven”. Dit betekende dat de Joden niet alleen economische rechten kregen, maar ook godsdienstvrijheid en de mogelijkheid een eigen gemeenschap op te bouwen.
Kort na 1655 volgden nog drie echtparen toestemming tot vestiging: Isaac Salomons en Bruntije Sijmens, Mozes Naatans en Gluitije Sijmens, en Salomon Isaäcks met zijn vrouw Frouke. Daarmee ontstond de basis van de Joodse gemeenschap in Delfzijl en omgeving.
Een belangrijke stap was de toewijzing van een eigen begraafplaats in Farmsum aan de Brinkweg. Deze plek geldt als de oudste Joodse begraafplaats van de provincie Groningen.
Ook buiten Delfzijl was de gemeenschap zichtbaar. In het dagboek van Glückel von Hameln wordt vermeld dat zij in 1672 bij een familielid in Delfzijl verbleef, dat verwant was aan de bekende koopman Chajim Fürst uit Hamburg. Dit toont de internationale netwerken waarbinnen ook de kleine Joodse gemeenschap van Delfzijl functioneerde.
Groei in de 18e en 19e eeuw
Gedurende de 18e eeuw vestigden zich meer Joodse families in Delfzijl. Hun economische activiteiten waren veelzijdig: vee- en vleeshandel, handel in tweedehands goederen en het uitlenen van geld tegen onderpand.
Rond 1809 telde Delfzijl 52 Joodse inwoners; dit aantal groeide in de loop van de 19e eeuw sterk. Tegen het einde van de eeuw waren er bijna 200 Joden in de stad. Het religieuze en sociale leven speelde zich af in de synagoge, die in 1871 aan de Jachtlaan werd ingewijd. Dit gebouw met Hebreeuwse inscripties was niet alleen een plaats van gebed, maar ook het centrum voor feestdagen en gemeenschapsbijeenkomsten.
Bloei en neergang
In de vroege 20e eeuw bereikte de Joodse gemeenschap in Delfzijl haar hoogtepunt, met zo’n 300 inwoners. Daarna zette de terugloop in. In 1941 woonden er nog 191 Joden in de gemeente.
In 1942 werden de Joden van Delfzijl gedwongen naar Amsterdam te verhuizen. Vandaar werden zij vrijwel allemaal gedeporteerd naar vernietigingskampen. Slechts enkelen overleefden. De synagoge verloor hiermee haar functie als religieus centrum.
Na de oorlog en herinnering
Na 1945 keerden slechts enkele overlevenden terug naar Delfzijl. Een actieve Joodse gemeenschap herstelde zich niet meer. De synagoge werd uiteindelijk gesloten en kreeg later andere functies. Vandaag de dag is het gebouw een monument, dat herinnert aan de Joodse geschiedenis van de stad en de slachtoffers van de Holocaust.
In 1976 werd bij toeval, tijdens verbouwingswerkzaamheden, in het huis van de familie van der Ziel in de Cornelis Houtmanstraat, een deel van het archief van de Nederlands Israëlitische Gemeente Delfzijl teruggevonden. Dit leverde waardevolle informatie op over de geschiedenis van de gemeenschap.
De begraafplaats in Farmsum bestaat nog steeds en wordt onderhouden. Daarnaast staat in Delfzijl een Joods monument dat de namen en herinnering bewaart aan de slachtoffers van de oorlog.
Nalatenschap
Hoewel er tegenwoordig geen actieve Joodse gemeenschap meer in Delfzijl is, zijn de sporen van hun aanwezigheid nog zichtbaar in het straatbeeld, de monumenten en de begraafplaats. Hun bijdrage aan de handel en het maatschappelijk leven in de regio was groot, en hun lot tijdens de oorlog laat diepe sporen na.
Door herdenkingen en educatieve activiteiten blijft de herinnering aan de Joden van Delfzijl levend. Hun geschiedenis maakt een onlosmakelijk deel uit van het culturele en historische erfgoed van de stad.
Bronnen:
Boek: Joden in Noord-Oost Groningen – J.H. de Vey Mestdagh
Geschiedenisbibliotheek Groningen
Groninger Archieven
Joods Cultureel Kwartier
Illustraties:
Kronijk van Delfzijl
Gepubliceerd:
17-10-2025